Een WiFi-netwerk werkt feitelijk hetzelfde als een bekabeld computernetwerk maar dan draadloos, als een soort onzichtbare netwerkkabels dus. Het verzenden en ontvangen van de gegevens gebeurt door middel van radiogolven. Voor WiFi worden ook wel de volgende termen gebruikt:
Tegenwoordig beschikken de meeste kantoren en huizen over WiFi. Daarnaast kunt u overal WiFi-hotspots tegenkomen: van restaurants tot vliegvelden en van winkelcentra tot concertzalen. Steeds meer organisaties en ondernemingen leveren als service draadloos internet aan hun klanten.
WiFi-netwerken bevinden zich doorgaans op de 2.4GHz en de 5GHz radiofrequentiebanden. Alleen WiFi 6E en WiFi 7 bevindt zich op de 6GHz frequentieband. Door toepassing van verschillende technieken, zijn de volgende standaarden ontstaan. Dit zijn overigens de officiële internationale standaarden van de overkoepelende organisatie IEEE.
IEEE Standaard | WiFi-naam | Frequentie | Bruto Throughput | Netto Throughput |
802.11be | 11be of WiFi 7 | 2.4GHz, 5GHz en 6GHz | max. 46 Gbps | n.n.b. |
802.11ax E | 11ax E of WiFi 6E | 2.4GHz, 5GHz en 6GHz | 1148 tot 4800 Mbps | 450 tot 2200 Mbps |
802.11ax | 11ax of WiFi 6 | 2.4GHz / 5GHz | 1148 tot 4800 Mbps | 450 tot 2200 Mbps |
802.11ac | 11ac of WiFi 5 | 2.4GHz / 5GHz | 433 tot 2600 Mbps | 200 tot 1200 Mbps |
802.11n | 11n of WiFi 4 | 2.4GHz / 5GHz | 150 tot 600 Mbps | 65 tot 250 Mbps |
802.11g | 11g of WiFi 3 | 2.4GHz | 54 Mbps | 25 Mbps |
802.11a | 11a of WiFi 2 | 5GHz | 54 Mbps | 25 Mbps |
802.11b | 11b of WiFi 1 | 2.4GHz | 11 Mbps | 5 Mbps |
De datadoorvoersnelheid kan op twee manieren worden weergegeven. Fabrikanten gebruiken meestal de hogere bruto throughput. Dit is een half-duplex waarde, wat wil zeggen dat ze maar de snelheid in één richting meten (zoals bij een portofoon; men kan dan niet beide tegelijk praten).
De netto throughput is de snelheid die in de praktijk gehaald kan worden. Dit is namelijk de doorvoersnelheid die behaald wordt bij het versturen van zowel upstream als downstream datapakketen, wat ook wel full duplex wordt genoemd. WiFi is vrijwel altijd een full-duplex verbinding, waarbij gelijktijdig informatie wordt uitgewisseld in twee richtingen: van zender naar ontvanger en vice versa (dus gelijktijdig data uploaden en downloaden).
Wi-Fi Alliance heeft een nieuwe naamgeving bedacht, waarbij WiFi-standaarden met een versienummer worden aangeduid. Hoe hoger de versie, hoe hoger de snelheid. Zo krijgen de WiFi-standaarden 802.11ax, 802.11ac en 802.11n de aanduiding Wi-Fi 6, Wi-Fi, 5 en Wi-Fi 4. Deze naamgeving moet ervoor zorgen dat gebruikers makkelijker het verschil kunnen zien tussen de verschillende WiFi-standaarden. Aan de hand van een nummer is immers sneller te zien welke versie nieuwer is en een hogere snelheid biedt.
Naast de naamswijziging introduceert Wi-Fi Alliance icoontjes die hardwareproducenten op hun producten kunnen plaatsen, zodat gebruikers kunnen zien welke WiFi-standaard er wordt ondersteund. Deze icoontjes moeten ook worden gebruikt in interfaces en besturingssystemen. Wanneer u in de toekomst verbinding maakt met een WiFi-netwerk, ziet u direct met welke WiFi-versie u te maken heeft.
Naast de bovengenoemde WiFi-standaarden op 2,4 en 5 GHz zijn er nog twee nieuwere WiFi-standaarden die werken op de 60GHz frequentie. Dit zijn de 802.11ad en 802.11ay standaard, waar de laatste een verbetering van de 802.11ad standaard is. WiFi apparaten die actief zijn op 60GHz hebben een extreem hoge doorvoersnelheid maar slechts een beperkt bereik. Een 60GHz signaal komt namelijk praktisch niet door obstakels heen. De verwachting is dus dat deze standaard vooral zal worden toegepast voor point-to-point WiFi en supersnelle WiFi in één ruimte.
Een WiFi access point is de bron van uw WiFi-netwerk. Een access point (AP) zendt het signaal draadloos uit. Een access point wordt bedraad op de router (of switch) aangesloten. Wilt u ook draadloos kunnen internetten, dan is er middels een modem uiteraard altijd ook een internetverbinding nodig.
Een WiFi-ontvanger (oftewel WiFi-adapter) is een speciale ontvanger voor draadloze netwerken. Deze client verbindt uw computer draadloos met het access point of met een hotspot en zorgt voor meer ontvangst. De meeste laptops hebben tegenwoordig een draadloze ontvanger ingebouwd. Draadloze ontvangers zijn in diverse soorten beschikbaar, maar tegenwoordig zijn universele USB-adapters (ook wel USB-dongles genoemd) het meest populair. Als een computer alleen een bekabelde Ethernetaansluiting (RJ-45) heeft, kunt u als ontvanger een client-bridge aansluiten. Dit speciale access point zet een draadloos signaal om naar een bekabeld signaal. Die haalt een signaal dus binnen; het tegenovergestelde van een WiFi access point dus.
Een WiFi repeater kan jouw WiFi-signaal versterken en uitbreiden. Je plaatst deze dus tussen een access point (of draadloze router) enerzijds en jouw laptop, iPad of iPhone anderzijds.
Een WiFi-signaal kan ook worden opgezet door een draadloze router (bijv. en Experiabox van KPN). Deze zijn primair bestemd voor thuisgebruik en niet sterk. Meestal is het zendvermogen zelfs erg beperkt. Het is daarom altijd aan te raden om een access point in te zetten vanwege het hoge zendvermogen.